Frezen wordt gedaan op een freesmachine, die tegenwoordig vaak computergestuurd is (CNC).
Er zijn verschillende uitvoeringsvormen van frezen zoals: ruwfrezen, spiebaanfrezen, zaagfrezen enz. Ook varianten met hardmetalen inzetplaatjes worden gebruikt. Daarnaast is de koelmethode van de frezen afhankelijk van het te bewerken materiaal. Metaal wordt met koelvloeistof gekoeld (koelvloeistof op organische of synthetische basis).
Spiebaanfrezen worden gebruikt om spiebanen te maken in een as. Als er dan in de tweede as of een naaf ook een spiebaan gemaakt is kan men er een spie tussen steken. Deze zorgt dan dat de rotatie van de as kan worden verbonden aan bijvoorbeeld een kettingwiel. In sommige gevallen is het zo dat deze spiebaan niet te lang mag zijn (onder andere voor de verzwakking van de as) en in het midden van de lengte van de as ligt. Men moet dus een frees hebben die kan boren en centrumsnijdend is. De spiebaanfrees kan dit doordat de top van de frees hoger ligt dan de rest van het snijvlak van de frees, dus omgekeerd aan de vingerfrees.
Men spreekt van meelopend frezen als de rotatie van het gereedschap (frees) en de voeding in dezelfde richting gebeurt (dus als de frees rechtsom draait gaat de tafel (met het werkstuk) naar links). Spaanafvoer vindt plaats in tegenovergestelde richting van de freesvoeding.

